Het zijn kleine wonderen
die geaderd liggen
in het isolement
van de emotie. Ze sculpturen zich
voortdurend in gehard stof.
Hun kleine armpjes
hebben in vingertoppen geleefd,
een vorm aangenomen,
zonder blozen
hun plaats ingenomen.
Niets is gewonnen noch verloren.
Ze zijn wat ze zijn: beeldig.
In de ziel der dingen
tussen licht en schaduw
ontwaken ze in alles
wat naar tederheid verlangt.
Misschien een streling
over hun gladde koude huid
die emotie in hun getto
kan ontwaren want aanraken,
dat kan niet in beeldtaal.
Het zijn kleine wonderen
die geaderd liggen
in het isolement
van de emotie. Ze sculpturen zich
voortdurend in gehard stof.
Hun kleine armpjes
hebben in vingertoppen geleefd,
een vorm aangenomen,
zonder blozen
hun plaats ingenomen.
Niets is gewonnen noch verloren.
Ze zijn wat ze zijn: beeldig.
In de ziel der dingen
tussen licht en schaduw
ontwaken ze in alles
wat naar tederheid verlangt.
Misschien een streling
over hun gladde koude huid
die emotie in hun getto
kan ontwaren want aanraken,
dat kan niet in beeldtaal.